De digitale vraagbaak voor het wiskundeonderwijs

home |  vandaag |  gisteren |  bijzonder |  gastenboek |  wie is wie? |  verhalen |  contact

HOME

samengevat
vragen bekijken
een vraag stellen
hulpjes
zoeken
FAQ
links
twitter
boeken
help

inloggen

colofon

  \require{AMSmath}

Reageren...

Re: Oplossen van een vergelijking met een ingewikkelde breuk

Er zijn twee functies gegeven:
f(x)=-1+3·sin(2(x+1/6$\pi$))
g(x)=2-4·cos(2x-1/3$\pi$)

Wat wordt er gevraagd?
h(x)=f(x)+g(x)
h(x) is een sinusoïde
Stel een formule op van h op van de vorm h(x)=a+b·sin(c(x-d))
Rond b en d af op twee decimalen.

Deze opdracht moest grafisch, maar ik ben benieuwd hoe dit algebraïsch zou moeten. Ik ben zover gekomen tot de vorm waar ik de cosinus heb omgezet naar een sinus, en ik moet nu de twee sinusoïden bij elkaar optellen. De amplitude is echter verschillend, waardoor je de formules van Mollweide niet kan toepassen. Mijn vraag is hoe je ze dan bij elkaar moet optellen.

Antwoord

Je kunt h(x) herleiden tot iets van de vorm h(x)=a·cos(2x)+b·sin(2x).
Dan kun je h(x) herschrijven tot √(a2+b2)·cos(2x+phi),
hierbij is phi=arctan(b/a).
(Zie: acos(x)+bsin(x))

Het probleem is alleen dat de getallen beslist niet zo zijn gekozen dat het een beetje aardig uitkomt.
Vandaar dat grafische gebeuren.

Gebruik dit formulier alleen om te reageren op de inhoud van de vraag en/of het antwoord hierboven. Voor het stellen van nieuwe vragen kan je gebruik maken van een vraag stellen in het menu aan de linker kant. Alvast bedankt!

Reactie:

Klik eerst in het tekstvlak voordat je deze knopjes en tekens gebruikt.
Pas op: onderstaande knopjes en speciale karakters werken niet bij ALLE browsers!


áâæàåãäßçéêèëíîìïñóôòøõöúûùüýÿ½¼¾£®©




$\mathbf{N}$ $\mathbf{Z}$ $\mathbf{Q}$ $\mathbf{R}$ $\mathbf{C}$
Categorie: Vergelijkingen
Ik ben:
Naam:
Emailadres:
Datum:19-5-2024